
Viscositeit is het vochtbindende vermogen van de grondstoffen. Met een hoge viscositeit wordt de voeding in het verteringskanaal ‘stroperig’, dit zorgt dus voor een langere verteringstijd. Enzymen kunnen de voedingstoffen minder goed afbreken bij een te hoge viscositeit. De spiermaag trekt vaker samen door de stimulatie van grove delen en ruwe celstof. De voerdeeltjes gaan, als ze verder verkleind zijn, verder naar de dunne darm.
Het voedsel blijft langer in de maag als de deeltjes grover zijn. De deeltjes hebben invloed op de werking van de spiermaag. Delen als gemalen granen zorgen voor een positieve stimulatie van de spiermaag. Door de deeltjesgrootte, deeltjesvorm, ruwe celstof en viscositeit aan te passen is de verteringssnelheid te regelen.